Schuldigverklaring Wilders goed voor omgangsvormen op de werkvloer

(Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 10-12-2016)

Door Steven de Winter

De deur van de volle bedrijfskantine zwaait open. Daar is blonde Kees. Kees kijkt rond en zegt op luide toon: “Er zijn hier veel te veel Marokkanen. Willen jullie meer of minder Marokkanen in dit bedrijf?”
(Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 10-12-2016)

Door Steven de Winter

De deur van de volle bedrijfskantine zwaait open. Daar is blonde Kees. Kees kijkt rond en zegt op luide toon: “Er zijn hier veel te veel Marokkanen. Willen jullie meer of minder Marokkanen in dit bedrijf?”

“Minder, minder, minder!”, scanderen enkele collega’s. “Minder, minder!” Met hun vuisten slaan ze in hetzelfde ritme op de kantinetafeltjes.

Ergens achterin de kantine staan een paar vrouwen op en haasten zich naar buiten.

“Kijk ze gaan al,” grijnst blonde Kees en schuift aan bij zijn maten.

Eén collega oppert voorzichtig: “Kan je dat nou wel doen, Kees?”

“Natuurlijk kan ik dat doen,” reageert Kees, “het mag toch van de rechter?”

Nee, dat mag dus niet. De rechter heeft Geert Wilders schuldig verklaard voor het aanzetten tot discriminatie (maar geen straf opgelegd). Het onfatsoen op straat, in de sociale media en op de werkvloer is nog even niet gelegitimeerd.

Dit gaat over de werkvloer, over blonde Kees en zijn collega’s. Voor hen heeft het proces-Wilders namelijk meer betekenis dan ze zelf misschien vermoeden.

De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) stelt normen voor omgangsvormen op ons werk. De werkgever moet zorgen voor een veilige werkplek. Dat betekent dat hij moet voorkomen dat een werknemer last heeft, in elk gevel niet teveel last heeft, van psychosociale arbeidsbelasting (PSA). PSA is stress die de werknemer ervaart in de arbeidsrelatie, omdat hij/zij in de omgang met collega’s, of leidinggevenden, last heeft van seksuele intimidatie, of van pesten, agressie, of discriminatie op grond van geslacht, godsdienst, handicap, leeftijd, afkomst, huidskleur, ras, burgerlijke staat of seksuele voorkeur. Zulke omgangsvormen zijn verboden op de werkvloer.

Wij moeten op kantoor, het bedrijf, de organisatie waar wij werken fatsoenlijk met elkaar omgaan. En dat is moeilijk als buiten het werk, op straat, in de sociale media, in de politiek grensoverschrijdend gedrag steeds gewoner wordt gevonden.

Wie zich in bepaalde wijken waagt met keppeltje, of in andere wijken met hoofddoek, wie als man met zijn man hand in hand door de stad loopt, wie actief is op de sociale media, ervaart, ziet, weet dat discriminatie, intimidatie, agressie alom aanwezig zijn. Zonder enige schaamte zeggen mensen de meest weerzinwekkende dingen over en tegen andere mensen. Wie jou niet bevalt bedreig je, of die sla je in elkaar.

En als nu ook een vaderlands politicus zich schuldig maakt aan zulk grensoverschrijdend gedrag, hoeveel overtuigingskracht resteert de vertrouwenspersoon binnen de poorten van een bedrijf dan nog? Waarom zou blonde Kees zich überhaupt nog iets moeten aantrekken van een collega die voorzichtig oppert of dat allemaal nou zo moet?

De steeds bozer wordende buitenwereld, dreigt de strijd tegen ongewenste omgangsvormen binnen, op de werkvloer, ongeloofwaardig te maken. Dat kan verstrekkende gevolgen hebben. Want ongewenste omgangsvormen beschadigen niet alleen mensen, maar hebben ook een negatief effect op de productie. Ongewenste omgangsvormen kunnen een ondernemer heel veel geld kosten.

Waar goede omgangsvormen de norm zijn, kunnen mensen onbezwaard, vrij en open met elkaar communiceren. Dat is goed voor de werksfeer. En de onderneming vaart daar wel bij.

Sterker nog, door het stellen van normen, door met elkaar af te spreken dat de vrijheid van ieders vuist eindigt waar de neus van de ander begint, wordt ieders vrijheid van meningsuiting weliswaar beperkt (je moet ophouden waar de neus van de ander begint, je mag geen discriminerende dingen zeggen), maar tegelijk is het juist deze (wettelijke) beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting, die garandeert dat die vrijheid er voor
iedereen is. Zonder wettelijke beperking zou het recht op vrijheid van meningsuiting immers slechts gelden voor de sterksten.

Voor werknemers en werkgevers en voor allen die de overtuiging zijn toegedaan dat iedereen evenveel recht op vrijheid van meningsuiting heeft, is het dan ook goed dat Wilders schuldig is verklaard voor het aanzetten tot discriminatie.


Steven de Winter is MfN-registermediator bij Mediation Regio Noord, gespecialiseerd in mediation bij ongewenste omgangsvormen op de werkvloer, mediation in strafzaken en mediation tussen burgers en overheden.